Vanaf dit jaar (aanslagjaar 2021) bedraagt het tarief vennootschapsbelasting nog slechts 25%. En indien je aan de voorwaarden voldoet kan dit (voor de eerste 100.000 € winst) zelfs dalen naar het kmo tarief van 20%.

Een korte samenvatting van deze cumulatieve voorwaarden :

Minimum bezoldiging

Wil je vennootschap van het laagste tarief vennootschapsbelasting genieten moet minstens één bestuurder natuurlijk persoon een bruto wedde (voordeel alle aard telt ook mee) opnemen van minimum 45.000 €/jaar.  Heb je slechts een beperkte winst is er een overgangsmaatregel waarbij de wedde minimum het bedrag van de (fiscale) winst moet bedragen.  Starters hebben de eerste 4 boekjaren een vrijstelling van deze voorwaarde, zij hoeven dus nog geen minimum bezoldiging op te nemen.

Een kmo zijn

Kleine vennootschappen zijn vennootschappen die op balansdatum van de laatste twee afgesloten boekjaren, niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden :
– jaargemiddelde van het aantal werknemers (FTE) : 50
– jaaromzet (zonder Btw) : 9.000.000 €
– balanstotaal : 4.500.000 €
Opgelet, in groepen van vennootschappen worden de criteria geconsolideerd bekeken. Overschrijd je deze criteria dan ben je groot en heb je geen recht op het verlaagd tarief vennootschapsbelasting.

Aandeelhouders

De aandelen van de vennootschap moeten voor minstens 50% in handen zijn van natuurlijk personen.  Zijn de aandelen voor 50% of meer in eigendom van een andere vennootschap geniet je niet langer van het laagste tarief vennootschapsbelasting.

Geen “financiële” vennootschap zijn

Heb je via je vennootschap geparticipeerd in aandelen (rechtstreeks, via een effecten rekening bij je bank,…), dan mag de beleggingswaarde hiervan niet meer bedragen dan 50% van je eigen vermogen.  We stellen toch nog vaak vast dat cliënten deze laatste maatregel negeren.  Of de grens van 50% opzoeken waardoor er bij de minste verlaging van het eigen vermogen (bv. bij uitkering van een dividend) het verlaagd tarief niet langer van toepassing is.