Een aannemer die zgn. werken in onroerende staat gegarandeerd voor een btw-plichtige moet in principe factureren zonder btw.
Een aannemer die zgn. werken in onroerende staat uitvoert voor een btw-plichtige moet die in principe factureren zonder btw. Op de factuur van de aannemer staat dan “btw verlegd” vermeld. De btw-plichtige klant moet bijgevolg zelf de verschuldigde btw in rekening brengen en doorstorten naar de Staat.
Eén van de toepassingsvoorwaarden om te kunnen factureren met “btw verlegd” is dat de btw-plichtige klant op periodieke basis btw-aangiften indient (KB nr. 1, art. 20, §3). Bijgevolg kan die btw-verleggingsregel niet toegepast worden zo de aannemer factureert aan een zgn. kleine ondernemer voor de btw die weliswaar over een btw-nummer beschikt maar die geen btw-aangiften moet indienen op maand- of kwartaalbasis. Bijgevolg moet de aannemer in zulk geval factureren met btw in plaats van met “btw verlegd”. Bij foutieve toepassing is de aannemer daarvoor aansprakelijk.
Vanaf 1 januari 2023 moet een aannemer voor zijn werkende onroerende staat gefactureerd aan een btw-plichtige volgende vermelding of zijn factuur plaatsen (KB 26.10.2022, BS 10.11.2022, ed. 2, 10.11.2022, art. 13): “Verlegging van heffing. Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand na de ontvangst van de factuur, wordt de afnemer geacht te erkennen dat hij een belastingplichtige is gehouden tot de indiening van periodieke aangiften. Als die voorwaarde niet vervuld is, is de afnemer ten aanzien van die voorwaarde aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, interesten en geldboeten.”
Als de aannemer dan tien ondertekende met “btw verlegd” factureert , maar die heeft de vermelding opgenomen op zijn factuur , dan is hij niet langer aansprakelijk voor de betaling van de btw , zo zijn klant niet binnen de maand na de ontvangst van zijn factuur reageert . Het is dan de klant-bouwheer die aansprakelijk is voor de betaling van de verschuldigde BTW , rente en geldboeten.